door Tanja | aug 17, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Mijn hart begin als een razende te roffelen en mijn adem gaat ineens veel te snel. Ik slik, maar kan de hyperventilatieaanval niet tegenhouden.
“Mam, nee, mam!” Ik buig voorover over de tafel en hijg snel, in de hoop iets van zuurstof binnen te krijgen. Maar ik krijg er juist te veel van binnen en daardoor beginnen mijn lippen te tintelen. Het gevoel van paniek trekt door mijn hele lijf heen en als ik een halve minuut later naar mijn over de tafel hangende armen en handen kijk, zie ik dat mijn handen zich vanuit de polsen in een onnatuurlijke houding naar binnen hebben gekruld. Mijn moeder heeft inmiddels haar armen stevig om me heen geslagen.
“Rustig maar meisje. Langzaam adem halen, ssssshhhhht, toe maar.” Als ze merkt dat mij proberen te kalmeren tevergeefs is, staat ze op om even later een boterhamzakje tegen mijn hijgende mond te drukken.
“Adem hier maar in, Syl, rustig aan.” Mijn moeder slaat haar armen weer om me heen.
Ik kan mijn ademhaling maar niet onder controle krijgen en het wordt licht in mijn hoofd van het teveel aan zuurstof dat ik binnenkrijg.
Net als ik bang ben om te gaan flauwvallen, wordt mijn ademhaling rustiger. Het boterhamzakje vangt mijn uitgeademde kooldioxide op, die ik weer inadem, zodat het zuurstofgehalte van mijn bloed langzaam weer naar normale waarden zakt.
“Gaat het weer een beetje, Syl?” Nog steeds met haar armen om me heen geslagen.
“Ja… gaat… wel… weer”, stamel ik moeizaam.
Dan komt mijn vader de keuken weer binnen. Hij heeft de paniek gehoord en is snel naar beneden gekomen, hoor ik aan zijn ademhaling.
“Syl, meisje, gaat alles goed met je?” Hij neemt de betraande ogen van zijn vrouw en mijn lijkwitte gezicht in zich op en weet dat er iets niet in de haak is.
“Alles gaat weer pap. En ook weer niet. Ik ben een beetje in shock. Mama zei dat Sandra dood is.”
Mijn vaders gezicht verstrakt en hij haalt een diepe teug lucht. Dan loopt hij traag om de tafel heen en gaat op de houten hoekbank zitten. Met de duim en wijsvinger van zijn rechterhand wrijft hij in zijn binnenste ooghoeken.
“Je gaat me toch niet vertellen dat Sandra in jouw tijd nog leeft?” Ik denk iets van een vleugje sarcasme in mijn vaders stem te horen en dat verbaast me. Het is geen sarcastische man. Eerder oprecht. Een man die zegt waar het op staat.
“Ik geloof niet dat ze dood is”, stuif ik bijna agressief uit naar mijn vader, wiens grijsbruine ogen ineens heel vermoeid staan. Ik zie dat mijn ouders een intens bedroefde blik met elkaar wisselen. Ik kijk mijn beide ouders ook afwisselend aan en hoop iets van hoop in hun ogen te zien. Of misschien wacht ik wel op het plotselinge verschijnen van Ralph Inbar, die ons gaat mededelen dat alles een geweldig goed opgezette Bananensplit stunt was.
“Sandra is niet dood”, zeg ik vervolgens doodkalm. “Ze is negenendertig en woont met haar leuke man en hun dochtertje en zoontje in een Pipi Langkoushuis in Zaandijk. Ze is erg gelukkig. Jullie hebben vier kleinkinderen, waar jullie heel veel van houden in 2014. In mijn tijd. Op mijn tijdlijn. Ik wil terug!” En dan wordt het me ineens te veel. De totaliteit van mijn wanhoop en de hopeloosheid van mijn situatie komt ineens als een onhoudbare allesverslindende lawine over me heen geraasd. Ik sla mijn handen voor mijn ogen en begin te huilen. Mijn schouders schokken en ik blijf vervolgens enkele minuten hartverscheurend huilen. Om het verdriet van mijn ouders, omdat op deze tijdlijn mijn zusje niet meer leeft, om deze idiote omstandighedem, omdat ik mijn kinderen mis. Alles komt er uit.
“Wat is er gebeurd met Sandra,” vraag ik mijn ouders als ik ben uitgehuild. Mijn ouders hebben allebei de tranen over hun wangen lopen en houden mijn handen vast.
“Het was een ongeluk. Een heel stom ongeluk”, zegt mijn moeder. Ze wrijft over haar voorhoofd.
“Wat voor ongeluk?” Ik staar mijn vader aan in de hoop dat hij me haarfijn gaat uitleggen wat er is gebeurd met mijn zusje.
“Vlak nadat we hadden besloten om het huis niet te verkopen, wilden we alles eens goed opknappen. Het hout kon een likje groen gebruiken en wij met zijn vieren, mama en ik en jij en Sandra besloten dit zelf te gaan doen. We hebben een steiger laten komen en zijn gaan schilderen. Op 28 augustus 1996 ging het verschrikkelijk mis.” Ik zie dat mijn vader zijn tranen moet wegslikken bij de gedachte aan deze tragische dag.
“We stonden op de steiger aan de achterkant van het huis. Mama en ik op het hoge gedeelte en jij en Sandra op het lagere gedeelte ervan. Jullie stonden nog niet eens zo hoog. Maar Sandra heeft op een bepaald moment haar evenwicht verloren, ze is misgestapt en naar beneden gevallen. Het was misschien een val van vier meter, maar ze kwam heel naar neer. Sandra was op slag dood. Dat is nu drie jaar geleden.”
Mijn moeder is in stilte gaan huilen en pakt een stukje van de keukenrol om haar neus te snuiten en haar tranen te drogen. Mijn vader houdt zich manmoedig goed. Het enige wat ik kan denken is dat ik als de donder terug moet naar mijn eigen tijdlijn. Ik kan en wil mijn zusje niet missen. Maar hoe kan ik zo egoïstisch zijn? En hoe zal het mijn ouders dan vergaan op deze tijdlijn?
“Mam, pap, ik vind het zo ontzettend erg voor jullie”, zeg ik dan. Voor mij leeft ze nog.” Hoewel mijn herinnering aan Sandra nog heel recent was, omdat we een paar dagen terug met beide gezinnen zijn gaan picknicken, drukt het verdriet van mijn ouders zwaar op me.
“Ik begrijp niet hoe je vergeten kan zijn dat je zusje is overleden.” Zegt mijn vader hoofdschuddend.
“Wat?” Ik kijk hem vragend aan. “Vergeten? Pap, het is nooit gebeurd voor mij. Ik heb je toch gezegd dat ik uit de toekomst kom? In mijn tijd op mijn tijdlijn is Sandra zo fit als een hoentje.”
Dan staat mijn vader abrupt op en loopt weer naar boven. In het voorbijgaan hoor ik hem iets van ‘niet te geloven’ mompelen.
“Lieverd, vergeef het hem maar. We zijn er allebei nog niet overheen. Papa voelt zich nog zo schuldig.” Mijn moeder omklemt mijn handen met de hare. “Hij heeft zichzelf nooit kunnen vergeven voor het feit dat hij geen professionele schilders heeft ingehuurd toen. Maar het leek ons zo gezellig dit met ons viertjes te doen. En dat was het ook. Totdat Sandra viel.” De blik in de ogen van mijn moeder is intens verdrietiger, dan ik ooit heb gezien.
“Het spijt me zo ontzettend voor jullie.” Ik pak op mijn beurt de handen van mijn moeder vast. Ik ga dit rechtzetten voor jullie. Dat ga ik doen. Ik moet weg nu en zal er voor zorgen dat Sandra weer levend en wel bij jullie terugkomt. Beloofd!”
“Is goed, lief.” Ik zie aan het gezicht van mijn moeder dat ze me niet werkelijk gelooft, maar wel haar best doet dit te doen.
“Ik ga nu, mam.” Ik sta op van de tafel en geef mijn moeder een hele dikke knuffel. De omarming is lang en intens. “Ik hou van je,” zeg ik haar zachtjes.
“Ik ook van jou.” Mijn moeder neemt mijn gezicht in haar handen.
“Zeg je tegen papa dat ik ook van hem houd?”
“Dat doe ik. Dat weet hij.” Zegt ze terug.
Nadat ik Saartje in mijn armen heb genomen en het vrolijk kwispelende beestje over haar buikje heb gekriebeld, pak ik mijn tasje, mijn jas en vertrek ik door de achterdeur, over het knisperende grind naar mijn auto. Op weg terug. Op zoek. Naar mijn tijd.
Maar als ik in de auto zit merk ik opeens tot mijn verbazing dat ik de kleine dwergteckel van mijn ouders ineens in mijn armen heb.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Jason Finch (Flickr)
door Tanja | aug 11, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
“Ik ga naar Sasja.” Kalm deel ik het mee aan mijn moeder.
“Sasja? Dat is jouw vriend toch?”
“Klopt.” Zeg ik terug. “Alleen is hij nu officieel mijn echtgenoot. We zijn vorig jaar getrouwd.” Ik glimlach bij de gedachte aan onze huwelijksdag. Zo anders als die van mij en Jeroen. Die trouwdag was groots en strak georganiseerd en het huwelijk van Sasja en mij was heerlijk chaotisch en gezellig. Sasja droeg een nette spijkerbroek met een sexy overhemd en ik een bloemenjurkje. Een hele schattige met kleurige droogbloemen verweven in de stof. Alleen onze naaste familie en vrienden en mijn kinderen waren aanwezig en de dag was gevuld met gelach, champagne en vrolijkheid. In tegenstelling tot de trouwdag van Jeroen en mij heb ik geen seconde last gehad van stress.
“Het enige probleem is”, vervolg ik mijn verhaal, “dat Sasja tien jaar jonger is als ik ben. En nu in 1999 is hij dus pas zestien jaar oud.” Ik kauw op mijn lip. “En hij woont nog bij zijn ouders in Overijssel. Hij ziet me aankomen. Zo’n zesentwintigjarige onbekende vrouw die opeens op de stoep staat.” Ik ben een beelddenker en kan me zodoende onmiddellijk het beeld van een verbaasde en piepjonge Sasja voor de geest halen. “Hoooiiiii!” Roep ik quasi enthousiast uit om na te doen hoe ik straks voor zijn deur sta. “Ik ben Sylvia, ik ben zesentwintig jaar en ik ben een tijdreiziger uit het jaar 2014 en jij bent mijn man!” Ik zeg het met een grappig, kinderlijk stemmetje en mijn moeder en ik gieren van de lach.
Als mijn moeder is uit gegrinnikt, merkt ze droog op: “Dit is natuurlijk geen haalbare kaart, hè, Syl?” Ze kijkt me diep in de ogen aan. “Hoe had je je dit zelf voorgesteld?”
“Ja, gewoon. Niet. Ik heb er niet echt over nagedacht, geloof ik. Ik voel gewoon dat ik hem wil zien. Een bekend gezicht in deze chaos. Ik wil hem gewoon zien. Natuurlijk snap ik ook wel dat –als je erover nadenkt- het een stom plan is.” Ik wrijf in mijn ogen en zie dan dat mijn vingers zwart zijn. “Shit”, denk ik bij mezelf. “Ik loop nog steeds rond in mijn onopgemaakte blotebillengezicht met uitgelopen mascara van gisteren.”
“Mam, ik doe het gewoon. Ik ga nu eerst even naar het huis van Jeroen en mij, me opmaken. Dan ga ik boodschappen doen en mijn auto vol tanken en en route richting Zwolle. “Het is nu…”, ik kijk op het klokje van de oven, “tien over half tien bijna. Ik wacht nog een minuut of tien en dan is Jeroen richting het station, dus kan ik in alle rust me opmaken en wat spullen pakken.” Mijn moeder slaakt een diepe zucht en ik voel dat ze het er niet helemaal mee eens is. Dan zegt ze:
“Is het niet toch handiger om voordat Jeroen weg gaat even met hem te praten om de situatie uit te leggen?”
“Ik leg het hem echt nog wel uit, mam. Maar eerst ga ik naar Sasja toe.” Mijn stem klinkt vastberaden.
“Ok. Is goed, meis.” Mijn moeder legt zich neer bij mijn keuze hoor ik aan haar stem. “Ben je dan nu wel toe aan een kopje koffie?”
“Nee dank je, mam. Ik drink echt helemaal geen koffie meer.”
“Ok, geen probleem. Kopje thee dan maar?”
“Lekker.”
“Ik zet even nieuwe”, zegt mijn moeder.
“Is goed, dan loop ik even naar de w.c.”
Ik besluit niet de wc te nemen die onderaan de trap op de begane grond ligt, maar de andere w.c. op de tweede verdieping. Zo heb ik ook even de gelegenheid om een kijkje te nemen in mijn oude kamer, voordat ik vertrek. Ik vind het nog steeds zo leuk dat ik hier ben dat ik het niet kan laten wat rond te neuzen in mijn ouderlijk huis.
Ik loop gestaag de geknikte trap op naar boven en houd me ondertussen vast aan de eikenhouten trapleuning die steunt op de prachtig bewerkte staanders. De villa is een waar huzarenstukje van eigentijds design en ik geniet van mijn aanwezigheid hier. Boven aangekomen loopt de leuning door tot het eind van de overloop als beveiliging tegen het naar beneden vallen. Het loftachtige design van het huis is beeldschoon, maar zou gevaarlijk kunnen zijn. Vandaar de leuning. Op de overloop zie ik de vertrouwde fotolijstjes hangen en ik blijf even staan om te kijken. Ik zie foto’s van de honden, een kinderfoto van mijn zusje Sandra als baby en mij als peuter, de trouwfoto van mijn ouders en foto’s van mijn opa’s en oma’s. Er hangen ook verschillende foto’s van mij en mijn zusje als tiener en eentje van mij en Jeroen samen. Een bont tafereel van familiegeschiedenis. Ik mis alleen een foto van mijn zusje die ik altijd erg leuk heb gevonden. Hij is genomen in 1998 toen zij afstudeerde als meester in de rechten. Zij staat daar trots op met haar diploma in de hand en ik sta er blij naast met mijn duim in de lucht.
Via de klapdeur vervolg ik mijn weg naar het slaapkamergedeelte waaraan de badkamer en de slaapkamers van mij en mijn ouders gelegen zijn. Ik hoor mijn vader rommelen in de badkamer en ik loop door de ‘tussenkamer’, die altijd gefunctioneerd heeft als computer- en verkleedkamer, naar mijn kamer die boven de garage is gelegen. De bruine ribcordbank uit de sixties, die nog uit het eerste flatje van mijn ouders komt, staat er. Bedekt met vrolijk gekleurde kussens. De schuine wanden zijn bedekt met het welbekende Laura Ashley behang en voor de ramen hangen de bijpassende gordijnen. Ik kijk vergenoegd rond en bedenk me dat het jammer is dat ik hier geen foto van kan meenemen naar de toekomst. Ik plof even op de bank en voel de zachte kussens onder mijn vermoeide lichaam. Vervolgens sta ik weer op en wandel de kamer uit richting het toilet.
Even later loop ik langs de fotolijstjes weer naar beneden. In de keuken heeft mijn moeder een glas verse thee op tafel gezet voor mij. Ze veegt haar handen af aan een theedoek en gaat aan tafel zitten. Het is inmiddels bijna tien voor tien en ik neem nog even plaats aan tafel voordat ik richting huis ga.
“Mam”, vraag ik tussen twee slokken door. “Ik mis een paar foto’s. Vooral die leuke van Sandra en mij op haar afstuderen in 1998.”
Mijn moeder trekt wit weg en haar mond veranderd in een smalle streep.
“Waarom vraag je me zoiets?” Met pijn in mijn ogen kijkt ze me aan. Verwijtend bijna. Ik kijk vragend terug. Dan begint er achter in mijn lijf een rotgevoel te ontstaan. Het voelt bijna als een beginnende adrenaline stoot.
“Ik mis gewoon die leuke foto van ons samen. Toen we allebei tegelijk waren afgestudeerd. San als meester in de rechten en ik bachelor P&A. We stonden voor die kroeg in de Jordaan en papa nam die foto.” Ik spreek mijn woorden langzaam uit, terwijl ik mijn moeder vanonder mijn lange wimpers blijf aankijken, haar reactie scannend. Dan zie ik traag een traan uit haar linkeroog over haar wang druppelen. Mijn moeder haalt diep en moeizaam adem en zegt:
“Er is geen foto van jou en Sandra, Sylvia. Sandra is nooit afgestudeerd. Ze is dood.”
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Shenghung Lin (Flickr) edited by Tanja Ortmans
door Tanja | aug 9, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Om mijn moeders vraag te beantwoorden, zeg ik: “Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik kan eten. Op alleen appels en bananen ga ik het niet redden vandaag. Zal ik je iets vertellen over mijn eetgewoontes in het jaar 2014?”
Mijn moeder knikt geïnteresseerd. Ze is niet alleen psychologe, ze weet zelf ook veel af van voeding en heeft ons met gezonde maaltijden grootgebracht. Maar daar hoorden ook brood en melk bij. Inmiddels weet ik dat zowel brood als melk niet bijster heilzaam zijn voor het menselijk lichaam. Maar in die discussie heb ik nu geen zin.
“In mijn eigen jaar eet ik eigenlijk voornamelijk plantaardig en probeer ik niet alleen alle voedingsmiddelen die afkomstig zijn van dieren te vermijden, maar eet ik ook geen suiker, brood en andere voedingsmiddelen met granen.
“Ongelooflijk!” Roept mijn moeder verbaast uit. “Jij kauwt dus de hele dag op worteltjes en banaantjes?” Ze grinnikt. “Dat had ik nooit durven dromen. Je gruwelde altijd van groenten. Zeker van worteltjes. Ik sta ervan te kijken!” Ik moet lachen om de herinnering aan al mijn moeders vegetarisch gekook en haar nobele streven om ons te voeden met goede maaltijden. Mijn verzet tegen veel van haar gezonde kost moet haar soms enorm gefrustreerd hebben.
“Maar het tegendeel is waar mam, ik kauw helemaal niet de hele dag op worteltjes. Ik eet lekker en gevarieerd. ’s Ochtends start ik met een liter sap van groenten en fruit. In de middag eet ik vaak een smoothie met banaan en als diner een heerlijke salade met aardappeltjes of een rijstenwrap met sla en vegetarische stukjes. Ik maak ook mijn eigen rauwe chocola en maak overheerlijke taarten van veganistische, rauwe ingrediënten.”
“Klinkt goed, lieverd! Vooral die chocola en die taart, daar ben ik wel benieuwd naar.”
“Ik leg het nog wel eens uit. Het probleem nu is dat ik geen sapcentrifuge heb en dergelijke. Ik kan dus geen juice maken.”
“O jawel hoor!” Mijn moeder steekt triomfantelijk haar wijsvinger in de lucht, “Tada!” Ze trekt een keukenkastje open en haalt er een machine uit die verdacht veel op een sapcentrifuge lijkt.
“Super!” Ik lach blij. “Wat heb je voor fruit en groenten in huis?”
Mijn moeder laat me het volgende kwartier mijn gang gaan en ik maak van wat winterpeen, citroen, een grapefruit en een paar sinaasappelen een heerlijke juice. Als ik de machine heb schoongemaakt, schenk ik voor zowel mijn moeder als mijzelf een glas in.
“Zo mam, dit is normaliter mijn dagelijks ontbijt.” We proosten en mijn moeder smakt met haar lippen.
“Het smaakt fantastisch. Dit houd ik er in voor je vader en mijzelf. Maar hier heb je toch niet genoeg aan?’” Vraagt mijn moeder een beetje bezorgd.
“Voorlopig wel. En voor vanmiddag zorg ik voor een salade of een tros bananen. Ik moet straks wel nog even naar de Albert Heijn. Zit die nog steeds in Koog tegenover de ouwe Chios?”
“Klopt”, zegt mijn moeder. “Je kunt van mij een boodschappentas lenen. En wat doe je nu met Jeroen? Ga je straks naar huis terug?”
“Ik weet het echt nog niet.”
Ik zucht maar weer eens diep en zet mijn halflege glas oranjekleurig sap terug op tafel. Ik heb inmiddels door dat het diep inademen en stevig doorzuchten goed werkt tegen de constante drang om een sigaret op te steken. Ik vind het maar lastig en kijk niet bepaald uit naar de vijf dagen lichamelijk afkicken van roken die voor me liggen. Gelukkig hoef ik niet psychisch te stoppen met roken. Dat heb ik vele jaren geleden al gedaan en die psychische drang maakt geen deel meer uit van mijn dagelijkse werkelijkheid.
Ik denk aan Jeroen en mijn vergane leven in de studentenwoning. Hoe moet ik in vredesnaam terug naar die situatie? Ik wil het leven van de zesentwintigjarige Sylvia niet nodeloos overhoop halen. Maar als ik diep ik mijn hart kijk, zou ik het liefst mijn spullen pakken en terug gaan naar mijn grote, oude kamer boven de garage van de villa van mijn ouders.
“Ik wil heel graag hier naar toe komen met mijn spullen, mam. Ik wil niet meer bij Jeroen wonen.” Op het moment dat ik het zeg, snap ik dat dit de situatie niet eenvoudiger maakt. Want wat als de relatie wordt afgebroken? Hebben we dan nog steeds kinderen in 2014? Viggo en Sterre wil ik voor geen goud missen. Een stemmetje in mijn hoofd, breekt mijn overpeinzingen echter af door me te melden dat het allemaal niet uitmaakt. Ik bevind me immers op een paralelle tijdlijn. Mijn keuzes binnen deze werkelijkheid zullen geen invloed hebben op mijn eigen tijd. Althans, dat hoop ik dan maar.
“Ik vind het lastig, lieverd”, zegt mijn moeder oprecht. “Ik wil je graag steunen, maar Jeroen en jij zijn gelukkig samen. Die indruk krijg ik tenminste. En al die leuke momenten met jullie gezamenlijke vrienden en vriendinnen…” Mijn moeder is even stil, terwijl ze naar de Toscaans gekleurde tegels staart die onder onze voeten liggen.
“Ik weet het ook niet mam.” Ik staar met haar mee naar de tegels en realiseer me dat ik het zinnetje ‘Ik weet het niet’ de afgelopen uren vaker heb gezegd en gedacht dan ooit tevoren.
Abrupt sta ik dan op en zeg stellig tegen mijn moeder: “Mama, ik kan daar simpelweg niet wonen momenteel. Ik ben eenenveertig en al jaren gescheiden van die man. Geen haar op mijn hoofd dat ik een bed, een tafel of een bank met hem ga delen nu. Ik kan alleen maar hopen dat mijn zesentwintigjarige bewustzijn het binnenkort weer overneemt en ik naar huis ga.” Ik kijk mijn moeder bijna smekend aan. Ze beantwoordt mijn smeekbede.
“Het staat buiten kijf dat jij hier kan slapen. Natuurlijk. Je bent mijn dochter. Het hele eiereten is alleen: wat ga je tegen Jeroen zeggen?”
Ik ben even stil en staar weer naar de tegels. Ze zijn verschillend van kleur. De ene is wat meer oranje, anderen hebben meer blauw in de steen. Sommige bruin en ik ontwaar zelfs iets van een rode gloed in een van de tegels.
“De ondergaande zon”, zeg ik gedachteloos. “Mam, de tegels zijn zo mooi, dit heb ik nooit zo bekeken. Ze zijn allemaal net even anders van kleur. Het is net de lucht als de zon onder gaat.”
Mijn moeder fronst haar wenkbrauwen.
“Ja je hebt gelijk. Dit zijn van die details die ik niet meer zie. Ik ben zo gewend aan deze tegels.”
Ik moet ineens denken aan de laatste ondergaande zon die Sasja en ik samen hebben gezien. Het was zo mooi. De lucht kleurde in een net zulk gevarieerd Toscaans kleurenpallet als de vloer van deze keuken. Blauw met oranje en rood. Zelfs roze en lichtblauw. We zaten bij een heel simpel strandtentje in Egmond aan Zee. Sasja dronk een Ice Tea en ik een verse muntthee met honing. De oranje zon gloeide trots en daalde rustig af in zee, terwijl wij genoten van het uitzicht. En dan weet ik het plotseling heel zeker. Ik ga naar Sasja toe.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Moyan Brenn (Flickr)
door Tanja | jul 25, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
En spreken heeft hij veel gedaan in zijn leven. Mijn vader is tot zijn zestigste in 2003 Directeur geweest van een middelgroot, maar zeer goedlopend opleidingsinstituut voor computer trainingen dat hij zelf heeft opgericht. Speciaal gericht op het geven van computercursussen voor het midden en kleinbedrijf. Lievegoedt ICT Training, ‘wij trainen uw personeel liever goed’, was de slogan. En deze knipoog naar onze achternaam bleek goed te werken toen hij in de tachtiger jaren het gapende gat aan onkunde opvulde die de komst van de Personal Computer met al zijn programma’s, zoals Word Perfect, sloeg in de kennis van de gemiddelde mens. Tot dan aan toe was het prima werken op de typemachine en overgaan op computergericht werken, bleek niet zo vanzelfsprekend te gaan als men had gehoopt. Personeel houdt niet van verandering. Maar met mijn vaders charme en talent om kennis over te brengen, kreeg hij het voor elkaar dat zijn cursisten weer goed uitgerust de werkvloer op konden komen. En hoewel spreken hem als verkoper en trainer in zijn bloed zit, is het geen man die het achterste van zijn tong laat zien. Als het gaat om zwaar beladen onderwerpen geeft hij er de voorkeur aan om te zwijgen en af te wachten, alvorens hij gaat spreken. En het feit dat zijn dochter misschien een zekering los zou kunnen hebben in haar hoofd, waardoor ze momenteel de indruk heeft dat ze terug is gereisd in de tijd, is absoluut voor mijn vader een beladen onderwerp.
“Kijk lieverd”, begint mijn vader, “ik vind het allemaal prachtig, maar als we nou gewoon even puur theoretisch de mogelijkheden gaan bekijken, dan wil ik als eerste het volgende bezwaar met je doorspreken. En dat is dat tijd lineair is. Vroeger is geweest, nu is nu en de toekomst, die gaat nog komen. De tijd loopt van vroeger naar nu, door naar het ongewisse dat voor ons ligt in al haar mogelijkheden. Er zijn naast ‘Back to the future’ een hele hoop geweldige Science Fiction films gemaakt waarin tijdreizen een rol speelt. En dat is wat dit concept in mijn ogen ook is: science fiction. Het is simpelweg niet mogelijk om terug in de tijd te reizen. Wat zijn jouw gedachten daar over?” Mijn vader vraagt het me, terwijl hij me heel oprecht aankijkt.
“Pap, ik weet natuurlijk ook dat terugreizen in de tijd niet mogelijk is. Noch vooruitreizen. Het is echter mijn ervaring dat ik wel teruggegaan ben. Ik heb naar mijn beleving namelijk herinneringen aan de afgelopen vijftien jaar. En ik ben goed in het onthouden van data. Mijn korte termijn geheugen is crappy, maar op de lange termijn weet ik bij wijze van spreken nog wat ik in 1995 graag droeg. Voor mij is dat dus bijna twintig jaargeleden, snap je?”
Zonder te wachten op zijn antwoord, ga ik verder. “Snap je ook dat ik weet dat tijdreizen onmogelijk is, maar dat ik ook zeker weet dat ik terug gegaan ben in de tijd?” Ik ga een beetje onderuit zitten op de bank om te tonen dat ik ook de wijsheid hier niet in pacht heb.
Mijn vader doet zijn mond open om wat te zeggen en sluit hem dan weer. Hij gaat wat verzitten en zegt vervolgens:
“Als tijdreizen niet kan, zou je dan eventueel open staan voor de mogelijkheid dat je dit allemaal verzonnen hebt, ik bedoel, dat het iets is wat zich alleen afspeelt in jouw brein?” Mijn vader kijkt me ernstig aan. Natuurlijk is dit iets wat door mijn hoofd is geschoten. Gedurende een milliseconde. Niet langer, want ik kan de afgelopen vijftien jaar aan herinneringen niet teniet doen. Dat vertel ik mijn ouders:
“Pap, mam, ik weet wat ik weet. Ik heb allerlei dingen meegemaakt de afgelopen anderhalve decennium en dit waren leuke en minder leuke dingen. Ik kan en wil daar niet te veel over zeggen, omdat ik niet weet in hoeverre hetgeen nu gebeurt en gezegd wordt, invloed uitoefent op mijn heden in 2014. Dat heet het butterfly effect. Dit effect houdt in dat bij wijze van spreken het klapperen van de vlindervleugels ervoor kunnen zorgen dat er maanden later, duizenden kilometers verderop een tornado ontstaat. Bij wijze van spreken. Dus dat zelfs een zeer kleine oorzaak een enorm gevolg kan hebben in de toekomst. Precies wat Marty meemaakte in Back tot the future, toen hij weer terug ging naar 1985 en hij er achter kwam dat door zijn aanwezigheid en handelen in 1955 hij ongewild zijn hele toekomst in 1985 had veranderd.”
Mijn vader zegt niets en blijft me rustig aankijken. Ik vermoed dat hij zich in deze afwezigheid van woorden geestelijk probeert te herordenen. Want wat als zijn dochter nu echt gek is geworden?
“Ok lief”, vervolgt mijn moeder dan ineens vastberaden. “Ik vermoed dat je vader gelijk heeft en dat we dit nu systematisch moeten gaan bekijken. Jij hebt onze hulp nodig en wij gaan dat geven. We snappen er alle drie niets van en we kunnen dus niets anders doen dan stap voor stap uitzoeken wat er aan de hand is en wat we hier aan kunnen doen om jou te helpen. Ik merkte net al dat we met een logische benadering en een kritische blik al best ergens kunnen komen. En mochten we er dan toch niet uitkomen, kunnen we wellicht verder onderzoeken of er iets anders aan de hand is.”
Mijn moeder geeft geen details van wat ze hier impliceert, maar ik vermoed dat ze doelt op nader onderzoek. Onderzoek van mijn brein met MRI scans, psychologische tests en dergelijke. En dat ik geen zin heb in onderzoek met mijn moeder en haar neuropsychologische collega’s, staat buiten kijf. Ik ben teruggereisd in de tijd en dat weet ik zeker. Hoe dat kan en hoe ik terug moet komen, dat is iets waar ik nu koste wat kost achter probeer te komen. Of mijn ouders helpen me hiermee, of ik draai me om en loop de deur uit.
“Waar ik nu eigenlijk allereerst het meest nieuwsgierig naar ben, is hoe alles technisch in elkaar zit.“, Vervolgt mijn moeder. “Aan de hand van die film hebben we net al het een en ander besproken. Maar nu verder. Jij vertelt dat je in 2014 bent gaan slapen en op een –hoe noemde je dat -verschoven tijdlijn- wakker werd in het verleden? Ik begrijp niet helemaal wat je daarmee bedoelt. Wel dat jouw geest blijkbaar is teruggereisd naar dit lichaam en er zoiets van bezit van heeft genomen. Maar hoe dat zit met die tijdlijn, kun je me dat eens uitleggen?”
“Ja natuurlijk kan en wil ik dat mam.” Ik sta met hervonden energie op, omdat het idee van een goede uitleg en dan wel op papier, me eigenlijk zeer aanspreekt. Ik kijk in het linkerhoekje van de keuken op het aanrecht. Dit is het rommelhoekje. Zo punctueel en keurig als mijn moeder in haar werk is, zo rommelig is ze in huis. Er staat een tegeltje in de keuken waar op staat:
‘Clean enough to be healthy and dirty enough to be happy’
Dat vat het huishouden van mijn moeder aardig samen. Het is schoon genoeg om gezond te blijven, maar ook weer niet te netjes, want levensgeluk is ook belangrijk, zoals ze altijd zegt.
In het hoekje op het aanrecht vind ik een potlood en een oud schriftje uit het jaar kruik. Het zou me niets verbazen als dit nog een schriftje is uit mijn basisschooltijd. Mijn moeder is nogal nostalgisch ingesteld en ze vindt het dan ook leuk om stapels tekeningen en oude schriftjes van mij en mijn zusje te bewaren. Ik scheur er een bladzijde uit en schuif weer aan tafel met het potlood in mijn hand en het blaadje voor me op tafel.
Ik zet een horizontale lijn op het vel en schrijf er aan de rechterkant ‘2014’ bij en aan de linkerkant ‘1996’ en een stukje naar rechts ‘1999’. Bij 2014 teken ik een slapend poppetje met mijn naam erbij en onderweg naar 1999 teken ik pijltjes om te illustreren dat ik terug ben gegaan in de tijd. Bij de onderste tijdlijn die symbool staat voor de mij bekende tijdlijn, schrijf ik ‘tijdlijn, verleden Sylvia’. Dan trek ik vanaf 1999 op de tijdlijn een nieuwe tijdlijn naar 2014, waar ik bij schrijf: ‘paralelle tijdlijn??’
(jou als lezer wijs ik graag op de tekening hierboven, welke door Syslvia is gemaakt bij haar ouders aan de keukentafel, ter verduidelijking)
“Kijk”, zeg ik tegen mijn ouders, het papiertje hun kant op schuivend. “Er is dus eigenlijk een tijdlijn van 1996 naar 2014. Dat is mijn eigen tijdlijn waarop ik geleefd heb en die ik me kan herinneren. Op die tijdlijn hebben jullie in 1996 het huis verkocht en zijn jullie een paar maanden later in de flat gaan wonen. En daar wonen jullie op mijn tijdlijn in 1999 nog steeds.” En om dat te illustreren teken ik een blokkerig flatje bij 1999.
“Echter”, zeg ik met nadruk, mijn potlood de lucht in stekend, “Een tijdlijn kan opsplitsen. Net als in ‘Back tot the future’. Als je een bepaalde keuze maakt in je leven, veranderd je tijdlijn en kom je op een nieuwe tijdlijn terecht. Ik schrijf bij 1996 ‘splitsing’ en schrijf ‘1999’ op de nieuwe tijdlijn ter hoogte van de andere 1999. Hier teken ik een huisje om te laten zien dat er op de nieuwe tijdlijn nog wel sprake is van de villa.
“Blijkbaar is er iets gebeurd in 1996 waardoor jullie een andere keuze hebben gemaakt en hier de tijdlijn zich heeft gesplitst. Jullie konden kiezen tussen de villa verkopen of niet verkopen. Op deze tijdlijn, deze paralelle tijdlijn”, zeg ik met nadruk, “bevinden we ons dus nu op dit moment. En in deze voor mij onbekende tijdlijn is het huis niet verkocht. Op mijn tijdlijn is het huis wel verkocht. Ik teken bij 1996 een huisje en loop vervolgens naar het hoekje van de keuken om een rood potloodje te pakken, dat ik zojuist had zien liggen. Ik zet een rood kruis door het huisje van mijn eigen tijdlijn en teken een huis met een rode cirkel er omheen op de paralelle tijdlijn.
“Nou, zo een beetje.” Vertel ik mijn ouders, terwijl ik naar ze kijk. Mijn ouders zeggen niets en blijven naar het volgetekende papiertje met tijdlijnen staren. Dan kucht mijn moeder zachtjes, net zoals ze doet als ze de telefoon gaat opnemen. Zo’n zacht schrapen van haar keel, alvorens ze gaat praten.
“Dus als ik het goed begrijp hebben wij dus in 1996 een keuze gemaakt om het huis niet te verkopen. Net zoals Marty in 1955 iets deed waardoor de hele tijdlijn veranderde, is er toen ook iets gebeurd waardoor wij hebben besloten het huis niet te verkopen. Dit waren we namelijk wel van plan.” Mijn moeder kijkt mijn vader aan en hij knikt woordeloos naar haar. Er verschijnt een kleine glimlach om zijn mond en hij kijkt me liefdevol aan.
“Ja lieverd, we hebben in 1996 inderdaad een keuze gemaakt. En dat kunnen je moeder en ik ons nog heel goed herinneren.” Mijn vader kijkt dan naar mijn moeder en pakt haar hand even vast. “Wij waren vastbesloten de villa te verkopen omdat we ervan overtuigd waren dat het in waarde zou dalen. Iemand heeft ons er alleen buitengewoon stellig van overtuigd dat dat honderd procent zeker weten niet zou gebeuren en dat we de villa gewoon konden aanhouden.” Mijn vader kijkt me strak aan met zijn grijsbruine ogen en legt zijn hand dan rustig op de mijne. “En die persoon, lieve schat, dat was jij.”
“Wat!?” Ik kijk mijn ouders om beurten verbaasd aan met een enorme frons tussen mijn wenkbrauwen. “Heb IK jullie overgehaald het huis niet te verkopen? Wat heb ik gezegd? In welke context en hoe kwam ik daar bij?” Ik vuur de vragen als vanuit een verbaal mitrailleur op ze af. Maar nog voor ze goed en wel hebben kunnen antwoorden springt Saartje luidkeels blaffend op uit haar mand. Als ze kwispelend bij het hoekje naar de deur van de bijkeuken gaat staan, horen we het grind knarsen. Er komt iemand aan.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Photo: Photo and design by Tanja Ortmans
door Tanja | mei 29, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik kijk Wander wezenloos na als hij in twee stappen bij het gasfornuisje is en het vuur onder de fluitketel uitdraait. Ik sta nog steeds in de deuropening van de wc en houd met beide handen de deurposten vast. Bang om weer in elkaar te zakken. Op zijn gemakje zie ik mijn rossige vriend in de weer om twee koppen thee te zetten. Mijn oververhitte brein lijkt ineens in een meltdown terecht gekomen te zijn als ik me langzaam omdraai en de deur achter me sluit.
Zittend op de koele, zwarte wc-bril komt de bizarre werkelijkheid dan toch mijn bewustzijn binnen gedruppeld. Voorovergebogen zit ik met mijn ellebogen op mijn bovenbenen en mijn hoofd in mijn handen gesteund naar de witte tegeltjes te staren. Er is een klein hoekje af van een van de tegeltjes en het scheurtje wat uit dit hoekje ontstaat, loopt het tegeltje door om uiteindelijk halverwege te eindigen. Een beetje kronkelend. Net als de Rijn in Duitsland. Het is alsof dit soort futiliteiten noodzakelijk zijn op dit moment, omdat ik het feit dat ik vijftien jaar terug in de tijd ben gegaan anders gewoon niet kan omvatten. Ik, Sylvia Lievegoedt, een eenenveertige jarige, gescheiden moeder zit hier in negentiennegenennegentig op de wc van haar al dertien jaar dode vriend naar de tegeltjes te staren. Ik ben vanochtend naast mijn ex-man ontwaakt in het al lang gesloopte studentenhuis en in mijn ouwe, rode Seat Ibiza naar Zaandijk gereden. Op doorreis naar Wormer, waar ik mijn huidige man, zoon en dochter hoop aan te treffen. Gewoon in ons eigen huis waar ze gisteravond zo lief lagen te slapen toen ik ze nog even goed instopte.
Een klopje op de deur.
“Gaat het nog met je? De thee is klaar.” Wanders stem klinkt zacht. Fluisterend haast.
“Ja het gaat, ik kom zo!” Antwoord ik kalm. Hoewel mijn lijf rustig voelt, is er in mijn hoofd een marathon gaande van gedachten. Ze lopen als een 13-baans snelweg krioelend onder en boven elkaar door. Kronkelend, zijweggetjes nemend in de hoop ergens een oplossing te kunnen vinden voor mijn problemen. Die problemen zijn kinderlijk eenvoudig te beschrijven:
Hoe ben ik in 1999 terecht gekomen?
En hoe kom ik weer terug in 2014?
Maar ik heb waarschijnlijk een team nodig van Albert Einstein, Nikolas Tesla, Alan Watts en Cynthia Sue Larson om deze op te lossen.
Ik moet nadenken. En informatie verzamelen over tijdreizen, tijd, kwatummechanica en Oosterse filosofie. Ik weet zelf al wel veel, want Tijd is mijn hobby en ik heb als Hypno-en Regressie therapeut, zowel zelf als met cliënten, veel met tijd gewerkt. Problemen in het nu zijn altijd afkomstig uit onze ontevredenheid met het verleden of ons gepieker over de toekomst. Hoewel het in onze verbeelding terugreizen of vooruitreizen in de tijd, daadwerkelijk kan helpen bij het maken van beslissingen voor de toekomst en het transformeren van leed uit het verleden, vindt het altijd enkel plaats in de verbeelding. Hoewel ze zeer reëel aanvoelen gebeurt het allemaal niet in het tastbare leven. En ik zou werkelijk niet weten hoe ik in het echte leven in deze situatie ben belandt. Ik weet een hoop, maar dus bij lange na niet genoeg om zelfstandig uit dit complexe probleem te geraken. Ik realiseer me dat ik waarschijnlijk moet Googlen om meer informatie te vinden over tijd en misschien via deze informatie in contact kan komen met mensen die me kunnen helpen een oplossing te vinden. De oude, Internetloze telefoon in mijn tasje popt voor mijn geestesoog op en ik denk met weemoed terug aan mijn razendsnelle, technologisch zeer geavanceerde Samsung S5 uit 2014 met alle toeters en bellen en bovendien met heel snel Internet. En ik begrijp dat ik een computer moet vinden, want via mijn ouwe Motorola gaat er niets spannends gebeuren.
“In 1999 moesten we toch nog inbellen op de computer?” Mijn brein knarst. “Netscape. Was dat niet de browser waar we destijds op surften? En Google bestond toen volgens mij nog helemaal niet.” Ik kan me herinneren dat ik langer dan wie dan ook heb vastgehouden aan Ilse en Startpagina, totdat ik echt niet meer onder Google uit kon.
“Ik kan het beste naar de penthouse van mijn ouders rijden in Wormer, waar ze wonen sinds ze in 1996 de villa verkochten. Daar kan ik op Internet. Toch? Hadden mijn ouders in 1999 al Internet?” Ik sluit mijn ogen en er verschijnt een diepe fronsrimpel tussen mijn wenkbrauwen, terwijl ik graaf in mijn herinnering.
“Ja natuurlijk hadden ze al Internet. Mijn vader had dat nodig voor de zaak en volgens mij waren ze halverwege de jaren negentig al online. Jeroen en ik volgden in 1997. Na Wander, want hij was de aller eerste van onze vrienden met een inbel mogelijkheid. Maar ik wil Wander niet verder lastig vallen met mijn problemen. Ik kan maar beter doen alsof alles normaal is en ik de 26-jarige Sylvia ben die gewoon even hard op haar hoofd is gevallen en daardoor wat in de war is. Als ik echt vijftien jaar terug ben gegaan in de tijd, moet ik vanaf nu af aan verschrikkelijk gaan oppassen voor het butterfly effect.”
Het vlindereffect werd volgens mij door een of andere wetenschapper uit de zestiger jaren beschreven. Hij zei dat het gefladder van een vlinder in Brazilië door een opeenstapeling van effecten, maanden later een tornado in de Verenigde Staten konden veroorzaken. Het komt er op neer dat veranderingen, hoe klein ook, zoals het gefladder van een vlindervleugel, enorme verschillen kunnen veroorzaken in de toekomst.
Ik weet niet meer uit welk jaar de film ‘The Butterfly Effect’ komt met in de hoofdrol die leuke ex van Demi Moore. Maar ik heb de film wel vijf keer gezien, zo bijzonder vond ik hem. De hoofdpersoon vindt een manier om terug te gaan naar het verleden en probeert zijn verleden ten positieve te veranderen. Hij merkt echter naarmate de film vordert, dat als hij weer terugkomt in het heden, daar onaangename afwijkingen hebben plaatsgevonden. Hij probeert door heen en weer te reizen tussen verleden en heden een zo optimaal mogelijke toekomst voor zichzelf en zijn geliefden te creëren. Dit blijkt buitengewoon lastig. Een geweldige film om te kijken, alleen niet om me te bedenken dat ik ongeveer in dezelfde situatie terecht gekomen ben. In mijn eigen verleden, zittend in het lichaam van toen.
Ik zucht diep en sla mijn rechterhand voor mijn ogen.
“Hoe kom ik hier uit? Ik wil terug naar mijn kinderen en mijn man. Mijn kinderen zijn nog niet eens geboren. Godsamme.” Weer dat paniekgevoel dat zich rond mijn borststreek omhoog welt als een bruisende rivier van speldjes.
“Wat als ik hier moet blijven? Wat dan? Moet ik dan weer trouwen met Jeroen? Weer scheiden? Al die ellende weer opnieuw doormaken? Wat als het me nou niet lukt om terug te komen? Wat dan?”
Een rilling loopt over mijn ruggengraat van beneden tot boven in mijn nek.
“Ik moet terug. Hoe dan ook.”
Ik besluit op te staan van de inmiddels warm geworden wc-bril, mijn thee bij Wander op te drinken en op onderzoek uit te gaan. Er is werk te doen.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: (CC-BY-NC-SA) Mindfulness (Flickr)