“Hey Saartje!” Roep ik vriendelijk uit. “Wat doe jij zo plotseling hier in mijn armen?” Ik druk het diertje dicht tegen me aan en ze geeft me een paar flinke likken over mijn gezicht. Dat mag ze eigenlijk niet doen en dat weet ze dondersgoed. Ik grinnik om haar ondeugd en druk haar stevig tegen me aan. Dat voelt fijn, omdat ik haar erg heb gemist sinds haar overlijden in 2001.

Ik voel de zachtheid van haar lijfje zo warm in mijn armen, die haar helemaal omsluiten. Ik heb mijn ogen dicht gedaan om te genieten van dit hondje dat me altijd zo dierbaar is geweest. Zo blijf ik even zitten met mijn ogen gesloten, terwijl Saar het zich allemaal laat welgevallen.

Ik weet niet hoe lang ik daar heb gezeten met haar, maar als ik mijn ogen weer open doe, realiseer ik me dat ik in slaap ben gevallen. In de auto? Ik kijk naar de zachte aanwezigheid van Saartje in mijn armen en zie tot mijn afgrijzen dat ik een vrolijk kussen met bloemetjesdessin tegen me aangedrukt houdt. Ik zit niet in de auto. Om me heen kijkend en probeer ik uit alle macht de omgeving tot me door te laten dringen, maar ik ben volledig gedesoriënteerd. Het is alsof mijn geheugen helemaal leeg is en niet in staat is om betekenis te geven aan de kamer die ik zie. Het laatste wat ik weet is dat ik in de auto zat met Saartje in mijn armen. En nu lig ik op een bank?

Het kloppen van mijn hart is voelbaar in mijn beide slapen. Ik laat het bloemetjeskussen met mijn rechterhand los en laat deze voorzichtig over de oppervlakte glijden van het object waar ik op lig. Ribbelig. Stof. Als ik naar boven kijk, zie ik behang op schuine wanden, dat me bekend voorkomt.

Dan ga ik rechtop zitten en klem mijn beide armen weer strak om het kussen heen in de hoop hier iets van houvast uit te kunnen destilleren. Maar er is geen houvast en mijn hoofd lijkt wel een lege vaas waar ooit de bloemen van mijn zelf in hebben gezeten. Het zelf dat wist wie ze was en waar ze was.

De enige vastigheid die ik me kan bedenken is proberen wat feiten op een rijtje te zetten van hetgeen ik nu waarneem. En dat is dat ik op een bruine ribcordbank zit met gezellige kussens, waarvan ik er een vasthoud. Ik ken deze bank ergens van en de kamer waar ik me in bevind ook en laat mijn ogen als een krankzinnige langs alle objecten gaan. Een blankhouten bed in de hoek en een wastafel in de andere hoek. Voor de open deur die ongeveer een meter hoger is gelegen dan deze kamer, staat een houten trappetje. Dan hoor ik in de verte een hondje blaffen en ik weet dat het Saartje is. “Ik had haar net nog in mijn armen toen ik in de auto zat. Toch? Maar Saartje is al lang dood.” Ik begin aan mijn eigen gedachten te twijfelen. Ik was bij mijn ouders thuis in het huis van vroeger. Met Saartje.

En dan, als een oude ziekenhuisgenerator die schokkerig aan gaat tijdens een stroomstoring, kickt mijn geheugen weer in. De stroomuitval van mijn geest heeft niet langer dan een halve minuut, misschien een minuutje geduurd, maar het voelde als eeuwig. Alsof ik tijdenlang in het luchtledige der vergetelheid heb rond gezweefd zonder te kunnen duiden waar ik me als persoon bevond. Puur omdat ik simpelweg geen herinnering meer had aan dat wat zo bij mijn persoonlijkheid hoort. Terwijl ik nu zie dat ik in mijn oude kamer zit met het Laura Ashley behang op de oude seventiesbank van mijn ouders, realiseer ik me dat het enkel de herkenning is hiervan die betekenis geeft aan mijn omgeving. En plotseling bekruipt me de gedachte dat ik niet weet wie ik zou zijn zonder herinnering. Want is dat niet alles waar wij als persoon op zijn gebouwd? Een herinnering? “Wie zou ik zijn zonder de conclusies die ik heb getrokken over het verleden? Wie ben ik zonder dat verleden? En bevindt zich dat verleden niet alleen in de opslagplaats van mijn geheugen? Wat als ik niet meer zou nadenken? Besta ik dan nog wel?” De filosofische gedachten rollen als achtbaanwagentjes op de rails van een rollercoaster voorbij. “Ik denk, dus ik besta”, schiet het ineens door mijn hoofd. “Was dat niet van die bekende filosoof Descartes?”

“Syhyl!” Galt de stem van mijn moeder uit de verte. Zodra het geluid mijn oren bereikt, herinner ik me de laatste intens verdrietige minuten met mijn moeder. Met een schok kom ik weer tot het besef dat ik in de verkeerde tijd ben, op een alternatieve tijdlijn en dat mijn geliefde zusje in deze tijd niet meer leeft. “Oh nee”, zucht ik en sta moeizaam op van de bank. Nog steeds het vrolijke kussentje vasthoudend begeef ik me via het houten trappetje, de tussenkamer en de gang weer naar beneden.

“Ik kom er aan, mam”, roep ik zodra ik boven in de gang ben aangekomen. Als ik langs de fotolijstjes loop, kan ik het niet helpen om mijn pas iets in te houden zodat ik ze nog even kan bekijken.

En daar hangt tot mijn grote verbijstering de foto van mij en mijn zusje uit 1998. Met onze armen om elkaar heen, breed glimlachend in de Amsterdamse Jordaan. “Ze is niet dood!” Ik heb het blijkbaar uitgeroepen want mijn moeder steekt vervolgens haar hoofd om het hoekje van de keuken en zegt:

“Wie is niet dood?”

“Oh niks, mam.” Ik glimlach en als ik de trap afdaal staat mijn moeder nog steeds in de deuropening te glimlachen, terwijl ze haar handen afdroogt aan een keukendoek.
“Blijf, je nog even Syl?” Vraagt ze. “Sandra komt zo even een kopje thee drinken, voordat ze naar haar klant moet. Ik dacht, misschien wel even gezellig.”

De blijdschap en opluchting die ik voel bij de bevestiging van het in leven zijn van mijn zusje is groot en de laatste treden huppel ik van de trap af.
“Gezellig dat Sandra komt, maar ik moet nu echt verder, mam. Echt waar!”Ik leg het leuke bloemetjeskussen op de hoekbank in de keuken. “Ik ga op zoek naar Sasja. En naar de weg terug naar huis. Mijn thuis.”

 

Lees HIER het volgende deel >>>

Copyright © 2015 Tanja Ortmans 

DisclaimerElke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Brain Power by Allan Ajifo (Flickr), Edited by Tanja Ortmans


Deel deze post met je vrienden:

Facebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmail

Tanja
Tanja Ortmans (1973) is Metafysicus, Hypnotiseur, Sci-Fi Auteur, Integratief Psychotherapeut, Multidimensional Coach, Designer en moeder van vijf (haar jongste zoon Gaia woont in de hemel). Vanaf haar vroegste jeugd is de ontdekkingstocht naar de multidimensionaliteit van het leven, de reis van de ziel, kwantum fysica en hoger bewustzijn haar grootste passie. Ze woont samen met haar vier kinderen en drie katten, in de buurt van Amsterdam.