Ben je nieuw? Begin dan bij het ijzingewekkende deel 1 HIER.
Deel 48: Herfstkleuren
‘Binnen!’ Roep ik. Het komt er schor uit. Alsof ik verkouden ben. De deur die nog steeds op een kleine kier stond, zwaait zachtjes open en mijn kleine, grijze vriendin komt voorzichtig binnen. Vandaag heeft ze een andere trui aan. Rood gebreid met een motief er in van druiven, appels en bananen. Op een wijde, bruine corduroy broek, alsof ze zo uit de eighties van het Engelse platteland is weggelopen. In haar handen heeft ze het bekende zilveren dienblad.
‘Meisje’, zegt ze zachtjes. ‘Ben je wakker? Het is al bijna half elf!’ Ze schuifelt op haar gemakje binnen en zet het dienblad met de vertrouwde bloemetjes theepot, een mand met broodjes en een eitje op het tafeltje in het torentje. Ze loopt rustig het trapje weer af naar de deur. ‘Heb je lekker geslapen?’ Vraagt mijn vriendelijke gastvrouw. Dan kijkt ze me eens goed aan. ‘Je ziet er verwilderd uit, meis!’ Zeg ze, als ze me in mijn grote, schrikachtige ogen kijkt.
‘Het was een rollercoaster, mevrouw Hart. Een echte rollercoaster.’ Antwoord ik naar waarheid en ik zucht er diep bij. Alsof ik met mijn zucht de nacht en alles wat ik heb meegemaakt van me af wil laten glijden.
‘Vertel me het straks maar meiske. Nu eerst lekker ontbijten en dan zie ik je beneden wel verschijnen. De zon komt al mooi door. Misschien kunnen we straks een kopje thee drinken in de tuin.’
‘Ok. Is goed’, knik ik terug. ‘Dank u wel voor het ontbijt. Ik ga er heerlijk van genieten zo’, vertel ik haar. Mevrouw Hart geeft een vriendschappelijk klopje op het Konijntjesdeken ter hoogte van mijn scheenbeen en met een glimlach verdwijnt ze de deur door. Dinah trippelt vlug achter zijn vrouwtje aan.
‘Half elf’, herhaal ik hardop en zucht weer diep, terwijl ik om me heen kijk. Waterige zonnestralen schijnen naar binnen vanuit een van de ramen in de toren en doen de verse jus d’orange in het smalle glas fel geel oplichten. De verse broodjes en het warme eitje lijken naar me te lonken en ik voel dat ik behoorlijke trek heb. Naast een zelf gebakken koekje van mijn gastvrouw heb ik gisteravond immers bar weinig gegeten.
De aanblik van dit pittoreske heden lijkt me plotsklap te doen ontwaken vanuit de enerverende nacht en ik zwaai mijn benen resoluut over de rand van het bed. Ik ben ondanks alles misschien nog steeds in de vorige eeuw, maar dat wil niet zeggen dat ik er niet gewoon wel een goeie dag van kan maken. Thee drinken met mevrouw Hart in de tuin, kletsen met tuinman Rups over Tijd en dan is er vandaag vast nog wel een momentje over om op onderzoek uit te gaan. Ik had al voor mezelf besloten dat een daadwerkelijke ontmoeting met Sasja niet handig is, maar een glimp van hem proberen op te vangen is toch het minste? Als ik niet terug kom naar mijn heden, dan moet ik er in dit verleden maar het beste van maken. Zo lang als het duurt.
In de badkamer hangt een dikke, roze badjas met stof zo zacht als een pluchen knuffeldier. Ik verdwijn er in en maak het mezelf even later gemakkelijk in de toren. Het uitzicht is verbluffend. De langgerekte weilanden gaan over in glooiende bossen die in vuur en vlam lijken te staan door hun veelkleurige bladerentooi. Ik realiseer me dat het vandaag 21 september is en zodoende de herfst zijn intrede heeft gedaan. Ik hou van Overijssel. Het is hier zo stil en rustig. Zo weids met al haar bomen en struiken. En zo als een roze prinses gezeten in mijn fauteuil mag ik het herfstkleed van Overijssel eersterangs bewonderen. Ik doop ondertussen het nog warme pistoletje in het zachtgekookte eigeel en bepaal dat dit een goede dag gaat worde. Ondanks alles. Alice in Herfstachtig wonderland.
Een half uur later loop ik gedoucht, aangekleed en opgemaakt de vele trappen af naar beneden. Ik heb een spijkerbroek en een onopvallende grijze sweater aangetrokken. Mijn blonde haren zijn al opvallend genoeg en ik wil vandaag zo veel mogelijk low profile blijven als ik op zoek ga naar mijn grote liefde. Ik heb mijn zwarte Motorola telefoontje bij me gestoken, nadat ik zojuist de sms-jes van Jeroen en mijn moeder heb beantwoord. Ze waren bezorgd en wilde weten hoe het ging. Ik vind het lief, maar ergens ook lastig. Zeker nu ik honderdvijftig kilometer verderop ben, voelen deze mensen uit het verre verleden ook heel ver weg. En ik ben hier om Sasja te vinden en dat is wat ik wil gaan doen vandaag.
Als ik beneden kom zie ik dat niet alleen de deur naar de salon open staat, maar ook de tuindeuren zijn opengegooid. Zo waait er een zachte bries naar binnen. Het is heerlijk weer vandaag. Zo anders dan de grijze kilte van gisteren. Ik loop werktuiglijk de salon binnen in de richting van de tuindeuren. Er is geen mens te zien, maar de tuin is werkelijk beeldschoon. Groot en langgerekt met hoge bomen kris kras langs de zijkant van de tuin en op strategische plaatsen staan appel- en perenbomen volop behangen met hun vruchten. Aan de achterzijde wordt de tuin afgescheiden van kilometers weiland met een laag hekje. Er staan zowel struiken met planten als met bessen en in het midden van de tuin is een vijver met een houten boog brug er over heen. Rechts achterin staat een prieeltje volop behangen met passiebloem en een tuinset met gebloemde kussens. Daar drinkt mevrouw Hart waarschijnlijk in de namiddag haar thee als de zon haar laatste stralen van de dag schijnt. En terwijl ik daar zo sta, stapt er ineens een wat dikkere man met een hemelsblauw overall in zicht. Ik zie dat hij uit een schuurtje komt die links voor in de tuin staat. Omdat hij me niet opmerkt kan ik hem in me opnemen, terwijl hij met behoedzame tred naar een randje struiken loopt. In zijn mondhoek bungelt een pijp en om zijn middel heeft hij een leren riem met allerlei tuingereedschap er aan. Bij de struiken aangekomen knielt hij neer en begint onkruid te wieden. Ik besluit rustig de tuin in te lopen, zonder de druk werkende tuinman te storen. Ik loop helemaal door tot het hek aan het eind en leun er overheen en voel hoe de zonnestralen mijn rug verwarmen. De zachte najaarswind brengt de geur van gras en weiland tot in mijn neus en in de verte hoor ik vogels zingen. Op het veld rechts van me staan manshoge maïsplanten zo ver als ik kan zien en aan de horizon is het veelkleurige herfstbos zichtbaar. Straks zal ik in de richting van het maïs gaan rijden naar Balkbrug, maar eerst is het misschien handig om bij mijn kleine gastvrouw een telefoonboek op te snorren. Er is in deze tijd, op dit gedeelte van de tijdlijn nu eenmaal geen enkele zekerheid over mensen en lokaties. En ik wil graag wat meer uitvinden. Zoals het adres van de ouders van Sasja. Ik draai me om en meteen valt de zon warm en zacht op mijn gezicht en kan ik het Pipi Langkous achtige herenhuis van de achterkant aanschouwen. De torenkamer waar ik in slaap valt in het oog en ook de glas en loodramen die kleurrijk de wereld inkijken. Zo ziet het er allemaal stukken minder angstaanjagend uit als dat het gisteravond was.
‘Goedemiddag!’ Hoor ik plotseling en zie vanachter een hoge struik de tuinman opdoemen. ‘De professor vertelde al dat u gisteravond was aangekomen’, bast de man op vriendelijke toon. Zijn accent is eerlijk beschaafd, bijna Goois dan Overijssels. Hij trekt zijn handschoen uit en steekt een eeltige hand mijn richting op. ‘Wilhelm Wonders’, stelt hij zichzelf voor, neemt een paar trekjes van zijn pijp en neemt deze vervolgens uit zijn mond. ‘Maar zeg maar Rups hoor. Een glimlach van oor tot oor breekt zijn gezicht open. Hij heeft opvallend blauwe ogen die goed bij zijn overall passen. Zijn spierwitte krullende haar omlijst zijn zongebruinde gezicht.
‘Ik ben Sylvia Lievengoedt’, zeg ik terug. ‘Mevrouw Hart had het al over u gehad.’ Terwijl ik hem blijf aankijken, probeer ik in te schatten wat mijn gastvrouw al over mij verteld heeft. Deze meneer Wonders is expert op het gebied van Tijd, vertelde ze gisteravond, maar wat het hartenvrouwtje al verklapt heeft over mijn verhaal, dat kan ik niet inschatten als ik naar de tuinman kijk.
‘Onze professor heeft verder geen details gegeven hoor’, raadt hij mijn gedachten. ‘Maar ze zei wel dat je het misschien leuk vindt om straks even samen thee te drinken.’
‘Ja dat lijkt me erg gezellig’, zeg ik enthousiast terug. ‘Tot hoe laat bent u hier vandaag?’
‘De hele dag nog’, zegt de man, terwijl hij hijsend aan zijn pijp naar de lucht kijkt, alsof hij de tijd aan de stand van de zon probeert in te schatten. ‘Ik eet vanavond gezellig met jullie mee. Als je tenminste ook gebruik zal maken van de kookkunsten van je gastvrouw. Naast koekjes bakken, kan ze ook heerlijk koken’, vult hij aan.
‘Ja zeker, dat lijkt me fijn. Ik heb alleen nog wat dingen te doen vandaag, maar ik hoop u zeker aan het einde van de middag nog even te zien.’
‘Prima, Sylvia. Tot straks dan!’ Zegt de tuinman en steekt vriendelijk zijn eeltige hand weer naar me uit. Ik schud de hand en zeg hem gedag. Hoe graag ik ook de rest van de dag in de nabijheid van deze vrolijke blauwe rups zou willen verkeren en hem de hemd van het lijf zou willen vragen, ik moet gewoonweg eerst op zoek naar Sasja.
Onderweg naar binnen, loop ik in de kleine lobby pardoes tegen het hartenvrouwtje op.
‘Oh sorry!’ Roep ik uit en schiet in de lach. ‘Ik moet beter opletten.’ Maar mijn gastvrouw lacht ook hartelijk en pakt me vervolgens bij de arm.
‘Ik zag dat je al kennis hebt gemaakt met Rups in de tuin? Zegt ze terwijl ze me naar de twee fauteuils in de hoek leidt. Ik ga zitten.
‘Ja’. Antwoord ik haar. ‘Wat een vriendelijke man. Hij zei dat jullie vanavond samen eten.’ Vervolg ik en kijk haar aan.
‘Je bent van harte welkom om aan te schuiven. Ik maak shepherds pie en we eten om half zeven.’ Ik aarzel even. Ik ben namelijk dol op shephards pie, een heerlijke ovenschotel met aardappelpuree en een mengsel van wortel en gehakt, maar ik wil liever geen vlees eten. Ook al deed ik dat in 1999 wel nog, het idee dat ik als vegetariër nu gehakt moet eten doet me kokhalzen.
‘Ik ben dol op shephards pie’, zeg ik haar eerlijk. ‘Ik eet alleen geen vlees.’
‘Geen probleem, meis, ik zal voor jou een aparte schaal maken. ‘Wat zijn verder je plannen vandaag?’ Het hartenvrouwtje is naast me op het uiterste randje van de andere fauteuil gaan zitten, alsof ze in de startblokken staat om weer aan de slag te gaan.
‘Ik wil op zoek naar Sasja in Balkbrug, maar ik heb eerst iets van een telefoonboek nodig, zodat ik kan kijken of zijn ouders er wonen.’ Mijn gastvrouw veert onmiddellijk op, dribbelt naar de balie en pakt vanachter de houten desk een dik telefoonboek vandaan.
‘Alsjeblieft’ zegt ze. Ik pak het zware naslagwerk aan en bedank haar.
‘Geen dank! Ik zie je straks weer, okay? Ik ga nu Rups helpen in de tuin. Het is zulk heerlijk weer.’ Zegt ze er vergenoegd achteraan. Het dametje staat op en na een vriendelijk gedag loopt ze de salon in.
Vlug sla ik het telefoonboek open en begin te bladeren op zoek naar achternamen met een G. Ik voel dat mijn hart weer sneller begint te kloppen. Dan kom ik bij de G aan en ik schiet rakelings langs de namen op zoek naar Goudbeek, de achternaam van Sasja.
Lees HIER het volgende deel >>> (deze staat binnenkort online)
Copyright © 2017 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Photo ‘Tree sunset’ by Irish Eyes (Morguefile)
Deel deze post met je vrienden: