Ik zit op het voeteneinde van het hemelbed. De voile gordijnen die vanaf de top van het bed tot de grond hangen vallen langs me heen. Tegen de wand staat een grote wandklok die me niet eerder was opgevallen met op de kast een geitje geschilderd. De ouderwetse wijzers en Romeinse cijfers van de klok wijzen aan dat het bijna kwart voor elf is. Mijn linkerhand glijdt ondertussen gedachteloos over de sprei van het bed waar een patroon van witte konijntjes en horloges op staan afgebeeld. Ik vind het een beetje een aparte combinatie en pijnig mijn hersenen om te achterhalen of konijntjes en horloges misschien een link zijn naar een of ander sprookje, maar ik kom er niet op. De uitnodiging van het hartenvrouwtje staat nog en het vooruitzicht om naar de salon te gaan voor een drankje en een goed gesprek verheugd me. In mijn rechterhand heb ik de twee boeken van Robert Monroe vast. Ik vond ze net in mijn weekendtas en ik vraag me af of ik ze op mijn nachtkastje moet leggen voor morgen of dat ik ze meeneem naar beneden. Mijn gastvrouw lijkt me echter het type die me nog wel eens zou kunnen verrassen met haar open mind en ik besluit de boeken mee te nemen naar beneden.
Een paar minuten later loop ik de sprookjeskamer uit, terug naar beneden en overvalt me de stilte van het bed & breakfast weer. Het feit dat er geen andere gasten zijn en dat ik helemaal alleen moet slapen in dit oude, krakende huis met zijn schaduwen, benauwd me een beetje. Ik haast me de trappen af en als ik beneden ben aangekomen, word ik begroet door Dinah die lag te slapen op een van de fauteuils en rekkend en strekkend op me afloopt voor een aai.
“Waar is je vrouwtje?” zeg ik werktuiglijk.
“Mauw”, antwoordt Dinah en loopt van me weg. “Zal ik achter hem aan lopen?” Gaat het door me heen. Maar dat lijkt me niet zo beleefd. Ik hoef er echter niet lang bij stil te staan want mevrouw Hart komt vanuit een deur rechts van het zithoekje met de oorstoelen.
“Ik zit hier, Celia. Hier is de salon.” De heldere stem van het hartenvrouwtje klinkt zo vrolijk dat ik haar het vergeten van mijn naam onmiddellijk vergeef. Ze zegt het op z’n Engels ‘Sielia’ en dat klinkt inderdaad bijna als Sylvia. “Ach, wat maakt het ook uit. Het is maar een naam,” denk ik vergoelijkend en loop achter haar aan de salon in met de twee boeken, die ik nog mee naar beneden heb genomen, tegen me aangeklemd.
“O wat gezellig!” Roep ik impulsief uit, als ik de salon betreed. Het stijlgevoel van het kleine Hartenvrouwtje heeft hier ook zijn werk gedaan. Ondanks de schaarse verlichting, straalt de salon een combinatie van fleurigheid en klasse uit. Langs de linkerwand is een kamerhoge boekenkast zichtbaar van licht eikenhout met naar schatting ongeveer duizend boeken. Ik kan die inschatting redelijk goed maken, omdat Jeroen en ik in ons studentenappartement ook ongeveer duizend boeken hadden. Als je beiden van jongs af aan als boekenwurm door het leven gaat, heb je al snel een flinke verzameling opgebouwd. De boeken worden van boven verlicht door een aantal spots en in een flits zie ik ‘Quantum Physics’ op de rug van een boek staan en ook de namen ‘Einstein’ en ‘Max Planck’ schieten langs mijn netvlies. Mijn hart maakt een vreugdesprongetje. Deze vrouw heeft kwantum fysica in haar boekenkast staan. “Dat geeft deze burger moed,” denk ik opgetogen.
Het midden van de kamer wordt in beslag genomen door een met kleurige stoffen bekleedde barokken zithoek. Een tweezitsbank, een driezitsbank en twee zitstoelen, waarvan de houten, krullende omlijsting en de pootjes zijn afgewerkt met zilververf. Dinah trippelt langs me heen richting het bankstel en tot mijn grote verbazing merk ik op dat hij ook hier een kartonnen doos heeft om in te liggen. De met oude kranten gevulde doos staat als dissonant tussen de tweezits en de fauteuil in. “Deze kat is dol op koekjes en kartonnen dozen.” Grinnik ik in stilte.
“Wat een leuke meubeltjes, een combinatie van oud en hip.” Glimlach ik.
“Ik heb ze op een rommelmarkt op de kop getikt en ze zelf bekleed en geschilderd.” De kleine dame staat er vergenoegd naar te kijken. “Vind je het niet enig, dat zilver op dat kleurige katoen?” Ze kijkt me vrolijk aan en ik knik hartgrondig. Ik ben het volkomen met haar eens.
“Ik zie dit soort bankjes wel eens op Marktplaats en vooral deze vrolijk gekleurde versie met goud- of zilververf heeft me altijd aangetrokken.” Zeg ik half in gedachten.
“Marktplaats?” Vraagt het dametje met een frons tussen haar wenkbrauwen. Ik wapper haar vraag weg. “Ja eh… de marktplaats bij ons in het westen. Dat is een soort eh… tweedehands winkel” stotter ik en vestig haar aandacht op het volgende aspect van de salon die mij opvalt. De grote openslaande deuren naar de met lichtjes versierde achtertuin.
“Knus, die lichtjes en leuk dat de gordijnen nog open zijn.” Knik ik waarderend.
“Ja”, zegt mevrouw Hart, terwijl ze naar de grote glazen deuren loopt. “Ik hou van open gordijnen. Dat geeft een veel ruimtelijker effect. Vind je niet?” Ze kijkt me vragend aan.
“Zeker weten.” Antwoord ik. “En de tuin is groter dan ik dacht.” Zeg ik er achteraan.
“Morgen laat ik hem je zien. Je zult versteld staan.” Het hartenvrouwtje draait zich om en loopt naar de open haard aan de rechterkant van de ruimte waar de zithoek omheen gedrapeerd staat. Ze port, op haar hurken, met een pook in het vuur en herplaatst een half verkoolt haardblok. “Maar het jezelf gemakkelijk, Celia”, zegt ze, omkijkend naar mij. Ik kies ervoor om in de hoek van de tweezits plaats te nemen en krul mijn in sloffen gehulde voeten onder mijn billen. Ik voel me hier thuis en doe wat mijn gastvrouw zegt. Ik maak het mezelf gemakkelijk. De boeken van Robert Monroe die ik nog steeds onder mijn arm droeg, leg ik naast me neer op de bank. Op de licht eiken salontafel staat een kitscherige, zilveren dienblad met daarop twee glaasjes. Mevrouw Hart ziet me kijken en zegt:
“Lust je port?” Ik aarzel. Ik lust port, maar drink liever geen alcohol meer. Mijn slaapcyclus raakt verstoord en ik krijg er een erg duf hoofd van. Maar het lieve hartenvrouwtje merkt mijn aarzeling op en zegt er vlug achteraan:
“Ik heb ook andere drankjes, zoal sherry, wijn en zelfs een oude whisky. Maar een kopje thee zetten is ook geen enkel probleem.” Ze staat op en vouwt haar handen ineen alsof ze als een standbeeld wacht op mijn antwoord.
“Een kopje thee zou heerlijk zijn, Mevrouw Hart”, zeg ik. “Ik ben ook dol op port, maar dan slaap ik onrustiger. Ik hoop niet dat u het erg vindt?”
“Nee, allicht niet! Ik ga meteen een pot heerlijke kruidenthee zetten. Het is mijn eigen mengsel uit de tuin. Mijn gasten slapen er altijd heerlijk op!” Vervolgt ze enthousiast en dribbelt de salon uit naar de keuken.
Terwijl het hartenvrouwtje even weg is, neem ik de tijd om de boeken in de kast te bestuderen. Ik zie oude lijvige encyclopedieën, nieuwere pocketboeken en romans, maar ook antiquarisch materiaal van overleden psychotherapeuten, natuurkundigen en andere geleerden. Ik ben van kleins af aan altijd al dol geweest op elke verzameling boeken die ik waar dan ook maar tegen kwam en ik mag vanuit mijn liefde voor boeken wel zeggen dat deze privé bibliotheek een parel van wijsheid is. Ik pak er een boek van Albert Einstein uit met als titel ‘Relativitätstheorie’ en ik laat mijn hand over de oude, rafelige kaft glijden. Net als ik de het gelige boek wil open slaan, hoor ik mijn gastvrouw de deur door komen en laat het antieke boek terug op zjin plek glijden. Dinah die zijn vrouwtje ook hoort aankomen en de aanwezigheid van koekjes vermoedt, springt uit zijn doos en draait zich spinnend om haar benen.
“Een heerlijke Hartenthee voor mevrouw Celia”, zegt mijn gastvrouw vrolijk en zet de bekende bloemetjes theepot en een kop en schotel op het zilveren dienblad. Nadat ze wat thee in het kopje heeft geschonken, loopt ze naar een dressoir in de hoek en pakt een fles port en schenkt een glaasje in. Ik schuif ondertussen wat dichter bij de salontafel en warm mijn handen aan de hete theekop. Ondanks het vuur in de haard is het namelijk niet heel warm in de salon. Dinah heeft inmiddels door dat er niets te halen valt en is weer in zijn kartonnen doos gaan liggen. Even later nestelt het dametje zich met haar glaasje port in de fauteuil en slaakt een diepe zucht.
“Zo”, zegt ze. “Dit is voor mij eigenlijk ook het moment dat ik even kan ontspannen. Voor het eerst vandaag. Ik ben heel druk geweest met het op orde brengen van ‘Het Witte Konijn’ nadat de gasten vanmorgen weg gingen.” Ze schuifelt wat rusteloos in haar stoel. “Wil je trouwens nog iets eten, of had ik dat al gevraagd?”
“Nee dank U wel hoor.” Zeg ik beleefd terug.
Mijn gastvrouw slaakt dan een diepe zucht, neemt een slokje van haar port en zegt: “En vertel me dan nu, lieve kind. Wat zijn dat voor boeken die je daar hebt meegenomen?”
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2016 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: The Wing Chair Velvet from the Patchwork collection by Kare Design. In the Creative Commons photo ‘Warmth’ by Heather (Flickr), edited by Tanja
Deel deze post met je vrienden: