Ik kijk op het dashboard klokje van mijn Seat Ibiza dat 19.52 uur aanwijst. De zon gaat onder en ik zie boven de uitgestrekte Gelderse velden de grauwe dag plaatsmaken voor een donkerblauwe nacht. Ik heb mijn auto geparkeerd langs het gras van het eerste grote tankstation wat ik op de A28 tegen kwam. Aan mijn rechterhand strekken zich kale velden uit en aan mijn linkerkant staan een aantal vrachtwagens geparkeerd. Bij sommige de cabinelichten aan, terwijl de over de snelweg langsrazende auto’s ook hun voorbij schietende lichten op ons schijnen. Ik ben om zeven uur vertrokken uit Koog aan de Zaan en tot mijn opluchting waren alle files inmiddels opgelost. Nadat we The Matrix hadden afgekeken zijn Jeroen en ik nog even naar de Albert Heijn gelopen en hebben we krieltjes gehaald om af te bakken, een stukje kip voor Jeroen en een vegetarische schnitzel voor mij. Terwijl Jeroen een computerspelletje speelde op de stokoude PC, heb ik het eten klaargemaakt en opgediend met een kleine salade, waarvan ik nog wat ingrediënten over had van de lunch. We hebben eigenlijk een rustige en best gezellige middag gehad met zijn tweeën. In een vlaag van verstandsverheldering heb ik nog een slaapzak en kussen ingepakt, omdat ik niet zeker wist of ik überhaupt nog een hotelletje zou kunnen vinden in de avond om te kunnen slapen. Nu had ik in ieder geval de middelen om het een nachtje in de auto te overleven. Jeroen heeft me even na zeven uur uitgezwaaid en ik ben goedgemutst op weg gegaan naar het oosten van het land.
Omdat ik ontzettend moe ben en mijn ogen bijna dichtvielen tegen de tijd dat ik langs Amersfoort kwam, heb ik besloten te stoppen op deze plek om even te shoppen voor een koffie bij het tankstation. Ik heb mijn auto zo dicht mogelijk bij de ingang gezet, maar voel me toch ergens niet op mijn gemak als ik uit de auto stap en naar de shop loop. Ik weet ook niet wat me te wachten staat als ik de hoek om loop naar de ingang. Het zag er toen ik kwam aanrijden uit als een hedendaags benzinetank station met voor de deur zakken met hout te koop en een paar bossen bloemen en olie voor de motor. Maar als ik de winkel van het benzinestation inloop, zie ik dat het er niet zo nieuwerwets uitziet als gehoopt en het en stuk minder goed geoutilleerd is als tegenwoordig . Toch merk ik een automaat op waar ik een kop koffie met melk tap om deze even later af te rekenen aan de kassa. Ik hoop dat deze kop koffie me genoeg bij mijn positieven brengt om de andere helft van deze reis te kunnen volbrengen zonder in slaap te vallen. Ik wandel met een ferme pas terug naar mijn auto en ik ben blij als ik in alle veiligheid weer plaats kan nemen op mijn stoel. De koffie is erg heet en ik open het handschoenenkastje aan de passagierskant waar in de klep een inkeping zit voor mijn bekertje.
Terwijl ik daar zo rustig zit te wachten tot mijn koffie wat is afgekoeld, leun ik achterover in de stoel en sluit ik mijn ogen. De belevenissen van de afgelopen uren trekken in flarden aan mijn geestesoog voorbij. De Albert Heijn, Het boek over uittredingen, Jeroen en The Matrix. Ik zie Neo, de hoofdpersoon uit die film in zijn wapperende, zwarte, lange jas weg rennen voor de angstaanjagende agenten die achter hem aan zitten. Neo leeft samen met alle andere mensen op aarde in The Matrix, een droomwereld, bedacht door een computerprogramma. Iedereen denkt dat het dagelijks leven waar zij deel van uit maken helemaal echt is. Zonder twijfel. Net zoals wij denken dat de wereld waarin we leven is zoals ze is. Maar dit blijkt allemaal te berusten op een grote illusie. Neo komt achter het bedrog van de matrix dankzij Morpheus die al tijden op zoek is naar Neo. Morpheus is inmiddels ontsnapt aan het computerprogramma en hij denkt dat Neo de ware is die de mensheid zal kunnen redden van deze matrix. Neo krijgt van Morpheus de keuze om achter de waarheid te komen door middel van het slikken van een rode pil. Hij mag ook kiezen voor de blauwe pil en dan zou hij weer terug gaan naar zijn oude leventje in de matrix. Zijn drang naar het kennen van de waarheid dwingt hem te kiezen voor de rode pil en hij komt er achter dat zijn hele leven berust op een leugen.
Doordat ikzelf in zo’n idiote toestand terecht ben gekomen sinds vanochtend, voel ik enige verwantschap met Neo. Ik weet momenteel ook niet wat echt is en wat niet. Ook al lijkt de wereld die ik nu ervaar hartstikke echt, er zijn zoveel vreemde zaken gaande, dat ik me bijna begin af te vragen wat echt is en wat niet. En puur het feit dat ik me volledig uit het niets ineens bleek te bevinden in een realiteit uit mijn verleden, roept net zo veel vragen op bij mij als bij Neo in The Matrix. Helaas heb ik geen Morpheus bij de hand die me een rode pil aan rijkt waarmee ik kan ontsnappen uit deze matrix van 1999.
Ik adem heel diep in om mezelf een stukje ontspanning te geven en op de langzame uitademing voel ik dat de beelden van deze dag naar de achtergrond van mijn bewustzijn verdwijnen. Ik zucht nog een keer diep en voel de rust van dit moment als een zachte deken over me heen glijden. Hoewel mijn situatie verre van normaal of eenvoudig is, is er in wezen in dit huidige moment niets anders aan de hand dan een jonge vrouw die in een auto zit op de parkeerplaats van een tankstation. Langs de snelweg op een maandagvond in de avondschemer.
Ik heb het gevoel dat ik even ben weggedommeld en kom tot een schok weer bij mijn positieven. Maar ik heb mijn ogen nog niet open gedaan of ik voel dat ik niet meer in de auto zit. De paniek kruipt vanaf mijn voeten naar boven en lijkt even mijn middenrif te verlammen. Dan komt mijn ademhaling weer tot leven en past zich aan aan het gejaagde ritme van het snelle kloppen van mijn hart. Ik durf mijn ogen niet te openen. Heeft iemand mij de auto uit gesleurd, zonder dat ik me daarvan bewust ben geweest? “Syl, open je ogen. Nu!” De stem van mijn eigen geest spreekt me dwingend toe en zodra ik mijn ogen langzaam open, merk ik dat ik in een halfdonkere kamer zit. En tegenover me zit Morpheus uit de film in zijn lange, leren jas. Ik hou van schrik mijn adem in als hij voorover buigt. “Waar ben ik nou weer in terecht gekomen?” Vraag ik me angstig af. Ik wijk terug naar achteren en voel dat mijn rug de leuning van de oude, versleten leunstoel ontmoet waar ik blijkbaar in zit.
“Je hoeft niet bang te zijn, Sylvia. Ik doe je geen kwaad.” De donkere man tegenover me spreekt me met zijn diepe, zware stem kalm toe. “Ik ben hier om je te helpen terug naar huis te gaan.”
“Ik zat in de auto, ik wil terug naar de auto.” Zeg ik met een piepstemmetje die zachter klinkt als dat ik bedoeld had. “Wat doe ik hier? Ik wil weg uit deze film.”
“Sylvia, let op. Ik heb hier twee koekjes. Ze zijn versgebakken en als je ze wilt hebben, zijn ze voor jou.” Morpheus pakt een klein, zilverkleurig blikje van de salontafel die naast ons staat, opent deze en pakt er twee kleine, ronde koekjes uit. Ze zien er uit als een mengeling van zandkoekjes en gezonde havermout koekjes. Ik vergeet even mijn angst als ik de grote, zwarte man voor mij zie met twee kleine koekjes in zijn handen. “Dit is blijkbaar niet de film, anders had hij een blauwe en rode pil uit het doosje gehaald.” Werken mijn gedachte op een analytische manier mee. Ik ga voorzichtig een beetje meer overeind zitten. De geur van verse koekjes bereikt mijn neus en ik snuif onwillekeurig.
“Ze ruiken lekker hè?” Zegt Morpheus. “Het orakel heeft ze speciaal voor jou gebakken.” Ik herinner me het orakel uit de film. Een lieve, wat oudere vrouw, gekleed in een groene jurk. Neo ontmoet haar in haar gezellige keukentje. Zij haalde in de film een schaal met gebakken koekjes uit de oven.
Dan daagt het me plotseling met de helderheid van een opgewreven wijnglas in een vijfsterren restaurant. “Dit is een droom.” Concludeer ik rustig in gedachten. “Ik ben in de auto in slaap gevallen en in een hele lucide droom belandt. Het lijkt gewoon net echt. Maar ondertussen gooi ik alles uit de film door elkaar en heb ik mezelf in de scene van Neo en Morpheus gedroomd.”
“Je droom niet”, vervolgt Morpheus met een ijzingwekkend rustige toon in zijn stem. Ik adem van schrik diep in en houd mijn adem even vast. “Hij heeft mijn gedachten gelezen”, schiet het door mijn hoofd.
“Klopt”, zegt de donkere man vanachter zijn kleine zonnebrilletje, waardoorheen zijn ogen niet te zien zijn. “Dus let goed op wat ik zeg, Sylvia. Als je besluit deze koekjes te eten, zal de waarheid aan je getoond worden. Als je echter besluit ze niet te eten, dan mag je hier de kamer verlaten. Je wordt dan morgen ochtend wakker in je eigen bed, in je eigen jaartal en zult je je van dit avontuur niets herinneren.
Ik open mijn mond een beetje om de lucht waarvan ik het idee heb dat er te weinig van is in deze bedompte kamer, wat meer te kunnen binnen laten. Morpheus heeft hier een goede deal voor me, weet ik. Het niet eten van de koekjes transporteert me meteen terug naar 2014 en laat dat nou precies zijn wat ik wil. Net als bij Neo is echter mijn drang om de waarheid te ontdekken achter mijn avontuur, groter dan mijn wens om naar huis te gaan. Zonder verder na te denken pak ik de twee koekjes uit de handen van Morpheus en prop ze een voor een in mijn mond. Mijn kaken bewegen razendsnel heen en weer en voor ik het weet zijn de koekjes tot moes vergaan. Ik blijf Morpheus met volle mond strak aankijken, maar slik de koekjespulp nog niet door.
“Heel goed, Sylvia”, bast Morpheus langzaam. “Als je de koekjes zo hebt doorgeslikt, volg dan het witte konijn.
Het witte konijn komt ook uit de film, herinner ik me. “Follow the white rabbit”, wordt er tegen Neo gezegd, omdat het witte konijn hem zal leiden naar de waarheid.
Ik voel dat ik ondanks mijn angst voor wat komen gaat, niet in staat ben om dat wat over is van de koekjes langer in mijn mond te houden en de slikbeweging volgt dan bijna onwillekeurig en onverwachts. Ik voel de koekjesmoes door mijn keelgat glijden en op dat moment begin ik te vallen. Dwars door de stoel en de vloer heen. Het lijkt wel of er een luik is opengegaan in de leunstoel en ik pardoes in het luchtledige terecht ben gekomen, terwijl ik met duizelingwekkende vaart blijf vallen.
Met een schok land ik en mijn benen schieten zo ongecontroleerd naar boven dat ik mijn knie stoot. Mijn ademhaling gaat zwaar en ik voel mijn hart tekeer gaan in mijn borstkas. Als ik mijn ogen open, moeten ze wennen aan het halfduister. Ik weet even niet waar ik ben als mijn hersenen zin proberen te geven aan de omgeving. Een tel later, wat lijkt als een eeuwigheid daagt het me dat ik gewoon terug ben ik in de auto. Ik wrijf over mijn pijnlijke knie die ik zojuist tegen de stuurkast heb gestoten. De klok op het dashboard wijst aan dat het 19.59 uur is. De koffie staat nog steeds naast me te dampen op het klepje van het handschoenenkastje. Ik ben echt niet langer dan enkele minuten in slaap gevallen. “Niks aan de hand, vrouw”, zeg ik hardop met vaste stem. “Gewoon een droom. Niks meer, niks minder.” Het gevoel dat deze droom echter en helderder was dan mijn normale dromen blijft desondanks als een irritante gedachte aan een zijkantje van mijn hersenpan haken. Een vervelend gevoel bekruipt me. Ik vind het niet leuk dat ik weer ben weggevallen in iets wat leek op een droom. “Je moet helder blijven, Syl. Wakker. Je moet weg hier uit dit jaar. Deze eeuw.” Spreek ik mezelf dwingend in gedachten toe. Ik heb geen zin en tijd voor dit soort onderbrekingen van datgene wat momenteel het meest lijkt op de werkelijkheid. Maar net als Neo vraag ik me steeds sterker af wat nog realiteit is. En dat benauwd me. Mijn wens om weer terug te keren naar het vertrouwde is vloeit voort uit het idee dat dat de werkelijkheid is. Net zozeer als dat Neo graag terug wilde naar zijn eigen werkelijkheid, zijn leven in de matrix. Maar hij koos voor de rode pil die hem meenam de matrix uit, rechtstreeks naar de echte wereld. En ik at in mijn droom de koekjes op, omdat Morpheus me beloofde dat ik zo de waarheid zou ontdekken. Net als Neo.
Diep in gedachten rijk ik naar de hete koffie. Ik drink voorzichtig uit het kartonnen bekertje en laat de warme koffie weldadig door mij heen stromen. “Een koekje”, zeg ik zachtjes tussen twee slokken door. “Dat lekkere koekje van Morpheus was er wel ingegaan nu zo bij de koffie.” Ik grinnik onwillekeurig bij het idee om dan weer pardoes door de stoel te vallen. Dwars door het wegdek. Mijn fantasie gaat met me op de loop en ik zie mezelf helemaal door de aarde vallen om er in Australië tussen de kangoeroes weer uit de komen. “We doen het maar even zonder magische koekjes, Syl.” Ik drink in een teug de laatste koffie op en klem vervolgens het lege koffie bekertje tussen de passagiersstoel en de handrem. Het is tijd om weer op weg te gaan. Terwijl ik de auto start en rustig de parkeerplaats afrijd richting de snelweg, voel ik de half verborgen waarheden en weggestopte gedachten nog steeds als irritante haakjes zitten. Ergens achterin mijn hersenpan.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2016 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Photo ‘Cookies?’ by Miriam S (Flickr) edited by Tanja
Deel deze post met je vrienden: