Ik slaak een diepe zucht en glimlach. “Vooruit dan maar. Ik wil hem nog wel een keertje zien.”

“Nog wel een keertje zien? Hij is net uit!” Antwoordt Jeroen.

“Ja natuurlijk, ik bedoelde eigenlijk dat ik hem al die tijd al een keertje had willen zien”, red ik mezelf. Het idee om The Matrix weer te zien spreekt me aan. Het feit dat ik deze gezellig op de bank met Jeroen moet gaan kijken, vind ik dan weer minder. Maar hij heeft zo zijn best gedaan voor mij met de bloemen en de film dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen om nu weg te gaan.

Jeroen zet de televisie en de videospeler aan. Videospeler? Heette dat zo? Tot mijn verbijstering kan ik me niet meer accuraat herinneren hoe je het apparaat noemt dat vroeger video’s afspeelde. Terwijl ik ga zitten op de bank en Jeroen gadesla probeer ik me te herinneren hoe we zo’n ding vroeger noemden. Videorecorder? Ik geloof dat dat het was. Vreemd woord, want volgens mij neemt de machine niets op en speelt ie alleen maar af. Ik sta op om onze bekers thee van tafel te halen en op de salontafel bij de TV te zetten.

“Ik heb ook nog een zakje chips gekocht.” Zegt Jeroen, die nog steeds op zijn hurken voor de videorecorder zit. “Het zit in mijn andere jaszak.”

“Ok”, antwoord ik. “Ik zal het pakken, maar ik heb net gegeten, dus niet zo veel honger.” Zeg ik er achteraan.

Ik loop naar zijn jas, pak het zakje Buggles dat hij heeft gekocht en doe de inhoud in een kommetje. Als we even later op de bank zitten met onze thee en een kommetje chips en Jeroen de video aanzet, lijkt het net als vroeger. Er verschijnt een kleine glimlach om mijn mond als ik me bedenk dat dit vroeger is.

Jeroen slaat zijn arm om mij heen en onbewust krimp ik iets ineen. Het blijft abnormaal voelen om zo close met Jeroen te zijn. Het beeld van een altijd boze Jeroen uit het jaar 2014 met de minachting in zijn ogen, laat me niet los. Onbewust houd ik mijn adem in, want een seconde of twintig later, krijg ik het benauwd en neem ik een grote hap lucht. Ik voel me duidelijk niet op mijn gemak en hoewel Jeroen niet heel erg invoelend is, merkt zelfs hij mijn afwijkende gedrag op. Hij zet de film op stop met de afstandsbediening en draait zich naar me om.

“Wat is met je, Syl? Je bent echt niet in je normale doen en ik heb het idee dat er meer speelt.” Jeroen kijkt me doordringend aan. Het verbaast me. Dit is niets voor de Jeroen die ik al bijna twintig jaar ken. Die Jeroen heeft zich nooit iets bekommerd om gevoelens van anderen. Niet dat hij ongevoelig is, maar hij zal nooit vragen wat er is om daar vervolgens dan ook echt over in gesprek te gaan. Ik kijk hem dan ook vol verbazing aan. Even weet ik niet wat ik terug moet zeggen. “Moet ik de waarheid vertellen?” Vraag ik me in stilte af in dit luttele moment van intens oogcontact. “Heb ik deze man eigenlijk ooit wel eens de waarheid vertelt?” Spookt het dan ineens door mijn hoofd. “Heb ik Jeroen in al die ongelukkige jaren wel eens in alle intimiteit gevraagd naar me te luisteren? Om hem te vertellen hoe ongelukkig ik me voel in de relatie?” Ik weet dat het antwoord nee is. De keren dat ik iets met hem probeerde te bespreken, wimpelde hij me af door gelijk een oplossing aan te dragen. Dat heb ik heel vaak laten gaan en zo zoetjes aan ben ik door de jaren heen gestopt om dingen met hem te delen. Ik heb alles ingeslikt. Elk probleem, alle zorgen, al mijn gevoelens. Niets deelde ik nog met hem de laatste vijf jaar van onze relatie. En als ik iets met hem probeerde te bespreken, was daarvoor geen tijd, moest hij nog wat werk afmaken, stond de X-box snel aan en werd ik afgescheept met het afgezaagde: ‘Het komt wel weer goed, schatje.’ Ik voelde me diep ongelukkig en had tijdens de aftakeling van ons huwelijk langzaam het gevoel dat ik elke dag een stukje meer dood ging. Mijn kaarsje doofde en ik raakte steeds meer geïsoleerd, steeds meer gespannen en werd met de dag gefrustreerder. Mijn frustratie ging over in irritatie en schoot in woede. Ik ben woest geweest op Jeroen. Niets kon hij meer goed doen. Al mijn verdriet die ik voelde door de afstand die er ontstond tussen mij en Jeroen en waar ik naar mijn idee niets aan kon doen, reageerde ik op hem af. In plaats van het probleem benoemen, werd ik boos. Woest. Woedeaanvallen heb ik gehad. Bijna dagelijks, totdat ik murw en stukgeslagen tegen de betonnen muur die Jeroen had opgetrokken, in de zoveelste depressie belandde. Jeroen was op het laatst een ondoordringbare vesting geworden en ik een lamgeslagen vogeltje, afwisselend boos, overspannen en depressief.

De eenzaamheid was misschien nog wel het ergste. Avond na avond zat ik in mijn hoekje aan de keukentafel gepropt tussen koelkast en tafel aan mijn laptopje, terwijl Jeroen luidruchtig aan het X-boxen was. Vrijen deden we niet meer, gesprekken gingen enkel nog over de functionele dingen des levens, over luiers, avondeten en geplande afspraken met familie en vrienden. We waren een volledig geautomatiseerd gegeven geworden met zijn tweeën. Ik voelde me een uitgedroogde druif, een piepklein rozijntje waar alle levenssappen uit weg waren gevloeid. In mijn onbewuste verlangen weer een volle en sappige druif te zijn en met passie te verworden in een overheerlijke rode wijn, werd ik toen halsoverkop verliefd op het eerste manspersoon die me echt aandacht gaf. Waarmee ik kon praten. En die ook nog diepgaand leek te kunnen filosoferen over het leven. Het was een oudere en niet bijster aantrekkelijke man die ik van mijn yogaklas kende. Jeroen was in wezen leuker, knapper en slimmer. Maar Kees gaf me aandacht en hij ontwaakte iets in me dat ik al vele jaren niet meer had gekend. Avond na avond mailde hij me en uren zat ik op mijn computer lange e-mails terug te schrijven, angstig dat Jeroen mijn verliefdheid door zou krijgen. En toen was het op een ochtend zo ver. Net als zojuist vroeg Jeroen me totaal onverwachts en op de man af: “Wat is er toch met je? Je bent enorm afwezig de laatste weken.”

Ik kon me bijna niet voorstellen dat ik nog meer afwezig kon zijn dan ik al die jaren al geweest was. Maar blijkbaar had Jeroen iets van mijn nog grotere afwezigheid opgemerkt. Ik wist al vele jaren dat ik de relatie met Jeroen eigenlijk niet wilde doorzetten. We waren te ver uit elkaar gegroeid. Het feit dat we met geen mogelijkheid nog iets met elkaar konden delen, waar dan ook over, was het eigenlijke probleem. De hartsconnectie die ik elke dag voel met Sasja, de diepe liefde en het zielenpad wat we met elkaar delen, dat is er met Jeroen nooit echt geweest. Ik heb ontzettend veel van Jeroen gehouden en hou nog steeds van hem. Maar het enige wat er na al die jaren was overgebleven als gemene deler was ons aparte gevoel voor humor. Voorderest speelde we vadertje en moedertje en gedroeg Jeroen zich als ondoordringbare vesting en ik speelde de hysterische prinses. Het beeld van Jeroen die zijn muren heeft opgetrokken en totaal niet bereikbaar meer is en ik als volkomen gefrustreerde, boze prinses die probeert de vesting binnen te dringen is humoristisch en tegelijkertijd droevig.

En toen hij op die ochtend vroeg wat er aan de hand was, heb ik hem eerlijk verteld dat ik verliefd was geworden op een ander en wilde scheiden. Dat ik wilde scheiden had ik al veel vaker gezegd en mijn wens om te stoppen met de relatie was al heel lang intens bij mij aanwezig. Ik had het echter nooit aangedurfd. Altijd als ik zei dat ik wilde scheiden, reageerde Jeroen met een: “Als je weg gaat, pak ik de kinderen van je af.” Dat was voldoende motivatie om de patstelling waar we in terecht waren gekomen te laten voortduren. Maar mijn verliefdheid transformeerde mijn grote angst om te scheiden in een verlangen naar vrijheid. Een intense wens om na vele jaren een half leven geleefd te hebben als zombie, de juice van het leven weer door mijn aderen te voelen stromen. En die ochtend maakte ik het uit. En het ging nooit meer aan. Ook niet met de man van yoga. Die verliefdheid was enkel een springplank het huwelijk uit. Het verlangen te ontsnappen was groter geworden dan mijn angst om te blijven. Maar het doet me tot op de dag van vandaag nog steeds ontzettend veel pijn dat Jeroen en ik nooit de connectie hebben kunnen herstellen die er ooit was tussen ons.

Ik pak Jeroens hand beet na al die gedachten die met de snelheid van een Thalys door mijn hoofd heen jagen.

“Lieverd”, zeg ik rustig. “Het spijt me. Het spijt me dat ik afwezig ben. Het spijt me dat ik niet de vrouw kan zijn die ik voor je wil zijn. Het spijt me dat het is zoals het is.” Mijn ogen vullen zich ondertussen met tranen. “Wat hebben deze man en ik elkaar toch aangedaan al die jaren? En wat blijven we elkaar toch aandoen?” Vraag ik me af.

“Waar heb je het over, Syl?” Je doet net alsof alles kommer en kwel is. We hebben het toch goed samen?” Jeroens groene ogen kijken me strak aan. “Wil je het uitmaken?” Ik reageer niet op zijn vraag.

“Jeroen, alsjeblieft. Er is niks. Ik zit gewoon met mezelf overhoop. En ik wil straks even rust. En weg. Snap je dat?” Ik blijf zijn hand stevig vasthouden en kijk hem rustig aan.

“Het is goed, Syl. Het is al goed. Laten we gewoon de film kijken, een lekker chippie eten en dan zien we wel verder, ok?”

Zo ken ik Jeroen weer. Niet doorvragen. Hopen dat alles overgaat. Vanzelf. Zonder rimpeling in het veld des levens. En zo ken ik ook mezelf weer. Niks werkelijk benoemen, dan gaat het over en kunnen we verder tot de orde van de dag. Maar ik weet al dat de toekomst gaat uitwijzen dat de rimpels niet zullen weg gaan en dat de orde van de dag in het water valt. Rimpels komen er steeds meer en meer. Tot dat wat ooit onze relatie was uit elkaar valt als een smeltende sneeuwpop in de lente.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Not friends, you and I , not friends’ by Ryan (Flickr)


Deel deze post met je vrienden:

Facebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmail

Tanja
Tanja Ortmans (1973) is Metafysicus, Hypnotiseur, Sci-Fi Auteur, Integratief Psychotherapeut, Multidimensional Coach, Designer en moeder van vijf (haar jongste zoon Gaia woont in de hemel). Vanaf haar vroegste jeugd is de ontdekkingstocht naar de multidimensionaliteit van het leven, de reis van de ziel, kwantum fysica en hoger bewustzijn haar grootste passie. Ze woont samen met haar vier kinderen en drie katten, in de buurt van Amsterdam.